Mogelijke betekenissen

Naamsverklaring, een paar mogelijkheden
Binnen de verschillende families Legui(j)t met wie ik contact heb gehad bestaan verschillende verhalen over de herkomst van onze naam en in andere bronnen zijn nog een paar mogelijkheden gevonden:

  • Franse Hugenoten
  • Lakenwevers
  • Droogleggen van land
  • Bespannen van de molenwieken
  • Vergroten van het erf
  • Afgeleid van het imperatief (gebiedende wijs)

Met dank aan Bert (Albertus) Leguijt die een paar mogelijkheden in “Een zoektocht naar de oorsprong van de naam Leguijt” vermeld.

Franse Hugenoten

In mijn eigen familie werd altijd verteld dat de oorsprong van de naam komt van de Franse Hugenoten. Hugenoten zijn Franse protestanten (aanhangers van de leer van Calvijn) die rond 1669 en 1685 -maar ook eerder- uit Frankrijk naar onder andere Nederland, Duitsland en Engeland vluchtten. De reden hiervoor was dat de Franse koning Louis XIV (de Zonnekoning) op 1 februari 1669 de godsdienstrechten van de Hugenoten beperkte. Nadat Louis XIV op 18 oktober 1685 het Edict van Nantes -dat in 1598 een einde maakte aan de Franse godsdienstoorlogen- officieel herroept komt een tweede stroom van circa 400.000 immigranten op gang. Deze Franse immigranten brachten welvaart met zich mee, vanwege hun handelsconnecties en industriële kennis. De kans dat wij van de Hugenoten afstammen is klein, aangezien de naam Leguijt al vóór 1669 in de doop, trouw en begraafboeken van de Beemster wordt vermeld.

Lakenswevers

Volgens mijn oudtante mevrouw Neeltje Brizee-Leguit waren wij afstammelingen van Hugenoten, dit waren volgens haar lakenwevers die via Limburg naar Nederland kwamen en zich vestigden onder de schuilnaam Partou, Partoun of Partoen in Broek in Waterland. Het is ook mogelijk dat juist de naam Leguit een schuilnaam was. De naam zou afkomstig kunnen zijn van het uitleggen van de lakens op de bleekvelden.

Drooglegging

De Landsmeerse Leguit tak brengt de naam Leguit in verband met het droogleggen van de Beemster. Uit leggen zou droogleggen betekenen, het water is dan uit de polder. Dit sluit aan bij de naamsverklaring van de polder Leguit bij Tholen (zie onder “geografie”).

Molenwieken

Van de familie Leguijt in Wormerveer komt een andere verklaring die betrekking heeft op het molenaarsvak. De naam Leguijt zou te maken hebben met het beroep van molenaar en het uitleggen van de doeken op de molenwieken.

Erf vergroten

Volgens Bert Leguijt heeft een andere mogelijke verklaring van de oorsprong van de naam te maken met de timmermansactiviteiten van de eerste Leguijten in de Beemster. Onze voorvader Cornelis uit circa 1630 was molenaar van beroep, naast het molenaarsvak oefenden molenaars vroeger vaak ook het vak van timmerman uit. In latere generaties komen er  ook veel timmerlieden, molenmakers, aannemers en schuitenmakers in de familie voor. De familienaam Leguijt komt dan van het verzoek om “uit te leggen” (vergroten van erf en dergelijke).

Imperatief

In een boek uit 1885 van Johan Winkler “De Nederlandsche geslachtsnamen. In oorsprong, geschiedenis en beteekenis” staat vermeld dat de naam Leguit een imperatieve naam is (dus uit de gebiedende wijs). Als voorbeelden noemt hij naast Leguit onder andere: Makeblyde, Stavast, Zitvast, Hautvast, Kiekepoos, Schuddeboom. Je zou verwachten dat deze vormen als “grap” als achternaam zijn gekozen toen elke Nederlander in 1811 verplicht een achternaam moest registreren, maar het blijkt dat verschillende van deze namen al in de middeleeuwen voorkwamen.

Cloaca

Men spreekt bij kippen van “leguit” als de cloacahuid buiten het lichaam uitgestulpt blijft na het leggen van een ei. Ook kan de eileider verzakt zijn. Het lijkt mij zeer onwaarschijnlijk dat onze naam hier van is afgeleid, maar ik kwam het op Google tegen en wilde het hier toch even vermelden.

Opmerkingen over de naamsverklaringen
Welke van de beweringen juist is zal waarschijnlijk altijd een raadsel blijven. Maar bij een aantal naamsverklaringen kunnen in elk geval kanttekeningen worden geplaatst.

De stroom Hugenoten vanuit Frankrijk naar Nederland komt in 1669 en vooral vanaf 1685 op gang, terwijl onze voorouders de naam Leguijt al voor die tijd in Nederland gebruiken. Het is natuurlijk wel mogelijk dat zij al eerder naar Nederland zijn gevlucht, maar niet waarschijnlijk.

De imperatieve naam vind ik niet echt overtuigend. De Leguijten waren, voor zover bekend, in de 17e eeuw geen leraren of hoogwaardigheidsbekleders. Waarom zouden zij dan iets hebben moeten uitleggen of verklaren?

Ondanks het feit dat de Beemster al in 1612 werd drooggemalen en de naam Leguit pas na 1630 -en in veel grotere regelmaat na 1650- wordt gebruikt denk ik toch dat de naam Leguijt nauw verbonden is met het molenaarsvak in de Beemster. Een aantal van onze voorouders is inderdaad molenaar geweest in de Beemster en later ook molenbouwer in de Zaanstreek.

Het uitleggen van de doeken op de molendoeken lijken de meest voor de hand liggende verklaring van de naam Leguijt. Bij een bezoek aan de molen van Piet in Alkmaar heb ik deze theorie met de molenaar besproken en ook hij vond  dit verhaal aannemelijk. Maar ook het droogleggen van land zou volgens mij een goede verklaring van de naam kunnen zijn.