Eigenlijk gaat dit verhaal over drie broers uit Schagen, zij wilden alle drie naar de zeevaartschool en kapitein worden. Maar voor de jongste broer ging die droom niet in vervulling, want hij moest de bakkerij van zijn vader overnemen. Zo ging dat nog in die tijd, vaders wil is wet.
De drie broers in kwestie zijn:
- Jacob Pieter (Jaap), geboren op 8 januari 1893 te Schagen;
- Pieter Maarten (Piet), geboren op 10 februari 1897 te Schagen en
- Klaas Simon (Klaas), geboren op 16 april 1899 te Schagen, Klaas is mijn opa
De broers waren in de beginjaren van de voetbalvereniging VV Schagen (opgericht in 1911) nauw betrokken bij de club. Klaas was bovendien actief bestuurslid.
Het verhaal gaat verder over Jaap en Piet, zoals gezegd wilden zij beiden kapitein worden en zij gingen naar de Hogere Zeevaartschool in Amsterdam. Zij trouwden met Trijntje en Guurtje Dekker.
Na hun opleiding bleven zij in Amsterdam wonen. Jaap en Trijntje kregen één zoon, Dirk Piet, geboren op 10 december 1928 te Amsterdam, overleden op 25 maart 1990 in Bussum. Piet en Guurtje kregen één dochter, Nans Marie Leguit, geboren op 16 oktober 1933 te Amsterdam en thans wonende in de Verenigde Staten van Amerika.
Op de grote vaart werkten beide broers zich op tot kapitein. Onderstaande afbeelding is van een krantenartikel waar Jaap (links) als 1e officier koninklijke gasten verwelkomt op zijn schip de “Marnix van St. Aldegonde“. De “Marnix” was een luxe passagiersschip, tussen 1930 en 1935 reisden de kroonprins Umberto van Italië met zijn vrouw Marie-José van België, kroonprins Leopold III van België en zijn vrouw Astrid van Zweden op de “Marnix” van Genua naar het Verre Oosten.
De “Marnix” werd in de Tweede Wereldoorlog ingezet als troepentransportschip en ging op 7 november 1943 op de Middellandse Zee ten onder.
Bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog lag Jaap aan de rede van Cheribon, Nederlands-Indië. Piet was toen in Nederland en moest zich hals over kop melden in de haven van Rotterdam, omdat de Nederlandse vloot in veiligheid moest worden gebracht. Beide broers zouden niet meer thuiskomen uit deze verschrikkelijke oorlog.
Het schip van Jaap, de s.s. Soemba, was het eerste Nederlandse koopvaardijschip dat in de oorlog verloren is gegaan. Het schip kapseisde op 5 januari 1941 tijdens een storm in de Atlantische Oceaan, op 45.52 NB – 49.10 WL, onderweg met een lading staal van Halifax (Canada) naar Tees (Engeland) tijdens een zware storm. Jaap ging terug om het logboek te halen en overleed. In totaal overleden 34 van de 58 bemanningsleden. De overlevenden zijn gered door het Zweedse schip de “Rydboholm”.
Bij vertrek in Halifax had Jaap al gezegd dat de lading niet goed was geladen, maar moest uitvaren, omdat zijn protest zou worden gezien als sabotage. De lading is tijdens de storm gaan schuiven en het schip kapseisde.
Pieter was kapitein van het schip s.s. Sembilangan, oorspronkelijk een Duits schip (Wasgenwald) dat op 10 mei 1940 in beslag is genomen in Sabang (Nederlands-Indië). Het schip maakt deel uit van konvooi OS-44 en vertrekt op 6 maart 1943 uit Liverpool met bestemming Alexandrië. De lading bestond onder andere uit militaire bevoorrading en munitie.
Op 13 maart 1943, circa 320 kilometer westelijk van de Spaanse havenstad Vigo 42.45NB, 13.31WL, , werd het schip getorpedeerd door de Duitse onderzeeër U-107, waarna de munitie aan boord explodeerde. Van de bemanning van 79 mensen (merendeels Indiërs) en zes Britse boordschutters was slechts één overlevende, J. Gorter uit Schagen, hij was overboord geblazen door de explosie en werd later opgepikt door de HMS Spiraea van de Britse marine.
Pieter Maarten wordt ook vermeld op de Erelijst van Gevallenen 1940-1945.
Het spreekt voor zich dat de familie in Nederland diep bedroefd was over het verlies van de broers. Hun vader, Dirk Leguit, was hierdoor vastberaden om de oorlog te overleven, hij overleed uiteindelijk twee weken na de capitulatie.